- De fazantenhaan heeft prachtige veren, de hen moet het stellen met een onopvallen grauw pakje. En dat is maar goed ook. Want zij moet de eieren uitbroeden en de kuikens grootbrengen. Ook de kuikens hebben een schutkleur.
- De hermelijjk die leeft in onze streken heeft een bruine vacht. In het noorden wordt zijn vacht in de winter wit. In zeer koude streken duurt die kleurovergang slechts drie dagen.
- De inktvis kan zich niet goed verbergen onder water. Daarom spuit hij met een donkere inktwolk als hij wordt aangevallen.
- Bloemen hebben verschillende kleuren. De krabspin vind je ook in vele kleuren. Zij gaan op een bloem zitten die dezelfde kleur heeft als hun lijf. Daar wachten ze af tot een nietsvermoedend insect tussen hun poten landt.
- De griet kan heel snel van kostuum wisselen. Hij kan zich zowel op lichtgekleurd zand als op een donkere modderbodom of een sespikkelde grindbodem zo goed als onzichtbaar maken.
- Bij een experiment met de bot, een andere soort platvis, heeft men zelfs eens een ondergrond met een schaakbordpatroon uitgeprobeerd. Toen kreeg de bot een vage zwartwittekening.
